Uilnachtzwaluw

Hun verenkleed is voornamelijk grijs met roodbruine vlekjes, wat bij beide geslachten gelijk is. Hierdoor hebben ze een enorme schutkleur, waardoor ze volledig tegen een boomstam wegvallen als er

gevaar dreigt. Hij richt dan zijn hals op, houd de snavel omhoog en sluit de ogen.
Ook in slaap zitten ze vaak zo. Lengte is ongeveer 34 tot 53 cm lang en wegen 175 tot 675 gram. Verder reguleren ze ook hun lichaamswarmte.
In de zomer kiezen ze een positie op een tak die niet heel de dag aan zonlicht blootgesteld wordt, en verdrievoudigen hun ademhaling zonder de bek te openen.
Echter wordt het lichaam te warm, gaan ze hijgen en dit zorgt er weer voor dat ze wat afkoelen.
In de wintermaanden kiezen ze juist takken die meer zonlicht vangen.
Paren kruipen bij elkaar om warm te blijven.

Overdag gaan ze ook soms op de grond zonnebaden en blijven 5 min bewegingloos liggen, ze openen hun bek wijd, sluiten de ogen en bewegen hun kop naar de zijde van de zon zodat die door kan dringen onder de dikke laag veren.
In de wintermaanden is het voedselaanbod ook behoorlijk minder en overleven ze de maanden door veel slaap, zowel overdag als nacht.

Ze reguleren in deze energiebesparende stand, door hartslag en het metabolisme aanzienlijk te vertragen, waardoor de lichaamstemperatuur daalt.
Dit is wel anders als een winterslaap, deze duurt maar relatief kort en meestal maar een paar uur
echter is dit wel dagelijks en in de nacht, de verdoving kan enkele uren duren.

Het zijn dus vleeseters en worden gezien als de meest effectieve ongedierte bestrijdingsvogel van Australië, omdat ze vooral soorten eten die een plaag zijn voor huizen, boerderijen en tuinen.
Het grootste deel van hun dieet bestaat uit grote nachtelijke insecten, zoals motten, maar ook spinnen, wormen, slakken.
Verder ook een verscheidenheid aan insecten, kevers, wespen, mieren, duizendpoten en schorpioenen. Grote hoeveelheden ongewervelde dieren worden gegeten om voldoende biomassa aan te maken. Ook kleine zoogdieren, reptielen, kikkers en vogels worden gegeten.