Volwassen Oehoe
De Europese Oehoe is ongeveer 60 tot 75 cm lang en heeft een spanwijdte van 160 tot 188 cm. Er zijn verschillen, maar ook overlap, in lichaamsgrootte tussen de beide seksen.
De mannetjes wegen gemiddeld tussen de 1,5 en 2,8 kilogram en de vrouwtjes zijn veel forser en zwaarder in de schouders en wegen gemiddeld tussen de 1,75 en 4,2 kilogram.
De maximale leeftijd is in de vrije natuur ongeveer 20 jaar. In gevangenschap kunnen ze aanzienlijk ouder worden. Vrouwtjes vallen als ze rustend op een uitkijkpost zitten, meteen op door hun ietwat afhangende verenkleed, wat te groot lijkt. De Mannetjes maken daarentegen een atletische indruk met hun vleugels die strak op het lijf gedragen worden.
Kenmerkend voor de Oehoe zijn de grote ogen en de vaak lange oorpluimen.
Oogkleur varieert van felgeel tot vuur-oranje. De oorpluimen zijn overwegend zwart van kleur en worden gevormd door een klein groepje veren die door een aparte spier op het hoofd worden bewogen. Snavel is zwart en ligt verzonken in de witgevederde huidplooi; de keelplooi.
Het verenkleed is overwegend geel-bruin met zwarte accenten.
De zwarte accenten komen op de rug en de bovenzijde van de vleugels het meest naar voren. De borst is okergeel gekleurd met een witte vlek.
Poten van de Oehoe eindigen in forse geklauwde tenen.
Deze klauwen zijn gemiddeld een 2 tot 4 cm lang en zijn dus in staat om zeer uiteenlopende prooien te vangen.
De oren zitten niet bij de zogenaamde oorpluimen maar aan de zijkant van de kop, en zijn asymmetrisch, dus niet op dezelfde hoogte.
Oehoe's zijn niet dagblind en zien dus overdag ook heel erg goed.
Ogen zijn wel heel lichtgevoelig en kunnen hier door kunnen ze ook in de nacht uitstekend zien.
De ogen kunnen niet bewegen in de oogkassen, maar de Oehoe heeft 14 halswervels en hierdoor kunnen ze de kop volledig naar achteren draaien.
En omdat ze een bijzonder goed gehoor maar ook zicht hebben, kan de Oehoe ook kleine prooien al van veraf opsporen.