Bunzing
De Bunzing heeft een dikke donkerbruine tot zwarte vacht en de bovenzijde bestaat ui ent dikkere
dekharen die een zwart uiteinde hebben. De onderkant is korter en is veel lichter van kleur, geel, geelwitte of lichtbruine vacht. In de winter is de vacht veel dikker. Hierdoor heeft hij in de zomer een donkerbruine kleur en in de winter een lichtbruine kleur, de poten en de staart zijn wel altijd zwart. De kop is gedeeltelijk wit tot witgeel of grijs behaard. Echter het voorhoofd en de randen van de oren en kin hebben een afstekende lichte beharing, en op de voorzijde van de kop loopt een donkere band tussen de ogen, waardoor het gezicht een duidelijk masker heeft. Verder heeft de Bunzing altijd een donkere neus en een donkere keel. De schedel van de Bunzing lijkt veel op dat van een hondachtige. Ze hebben een zeer krachtige beet en laten een prooi ook nooit los.
De poten zijn relatief kort maar wel heel krachtig, de nagels van de poten zijn niet intrekbaar en spelen een rol bij het graven van holen.
De mannetjes zijn aanzienlijk groter dan het vrouwtje en hebben een totale lichaamslengte van 45 tot 65 cm. De kop en romp zijn 33 tot 45 cm lang en staart is 12 tot 18 cm. Het gewicht van het mannetje is 500 tot 1800 gram.
Het vrouwtje heeft een lengte van 28 tot 38 cm en de staart is 10,5 tot 15 cm, het gewicht is
300 tot 900 gram. Bunzings kunnen vier tot vijf jaar oud worden, en in gevangenschap kunnen ze wel 14 jaar oud worden.