Kneu
De Kneu behoort ook als zangvogel tot de vinkachtigen en is het verschil met man en vrouw ook duidelijk te zien. De rug en mantel van de man zijn kastanje bruin en van het vrouwtje valer van kleur. De Kneu heeft ook andere namen gekregen in de volksmond zoals de Vlasvink, Vlamsijs, Robijntje (vooral in Utrecht, Groningen en Friesland) Tukker in Gelderland, maar ook Hennepvink en Kneuter.
Het voedsel van de Kneu zijn zaden van bomen, maar ook ruigtekruiden zoals hennep en vlas (resp. Cannabis en Linum - hier komt de wetenschappelijke naam van de kneu af) of insecten en larven.
Ze maken hun nest in allerlei half open landschappen en kiezen dan voor de dichte struiken. Met namen in de duinen en akkergebouwgebieden met hagen. Maar ook heel soms in stedelijke bebouwing met grote tuinen en jonge groenvoorzieningen. Het liefst vanuit doornige struiken onderneemt de Kneu in kleine groepjes hun voedsel vluchten. Verder is deKneu is een trekvogel en trekt dan ook in de winter weg via Zuidwest Frankrijk naar Spanje en Marokko.
Volgens Sovon is het aantal in de periode 1990 tot 2007 geleidelijk achteruit gegaan, mede door de verschraling van het agrarische cultuurlandschap wat steeds grootschaliger wordt. Dit is ook de reden dat hij sinds 2004 op de Nederlandse Rode Lijst is gezet als gevoelig. Gelukkig is er sinds 2010 weer een hele kleine toename in aantallen zichtbaar.