Sneeuwuil
De Sneeuwuil heeft een lengte van ongeveer 55 tot 70 cm, verder is de spanwijdte ongeveer 126 tot 145 cm en het gewicht is 1 tot 2,5 kg. De leeftijd die ze kunnen bereiken is ongeveer 20 jaar.
De sneeuwuil is hoofdzakelijk wit van kleur met zijn verenkleed en met zwarte vlekken.
Mannetjes en oudere exemplaren zijn witter dan de anderen.
Het wit reflecteert in de zon, een eigenschap waar ze gebruik van maken om hun aanwezigheid in hun territorium kenbaar te maken. Het gezicht, de keel en de borst zijn effen wit en daarmee gaan ze ook het meeste mee in de zon zitten. Ze maken ook gebruik van de sneeuw, waardoor ze minder zichtbare zitplaatsen kunnen uitkiezen als dat gevlektere exemplaren kunnen. Verder hebben ze ook een buitengewoon ontwikkeld verenkleed wat goede isolatie biedt. Om te beginnen is de vogel ook bijna helemaal bevederd. En heeft hij een korte
snavel, waarvan alleen het puntje uitsteekt. De lange dichte wimpers beschermen de ogen, en de poten zijn gehuld in een lange veren broek, die doorloopt tot de klauwen.
Onder deze laag dekveren heeft het dier heel warm 'ondergoed' van fijn dons.
Tot slot draagt de structuur van de veren bij, dat ze een goed isolerende werking hebben, de kern
van de veren is hol, zodat ze warme lucht op kunnen slaan. De snavel is zwart en de iris is heldergeel.
Hun jachtmethode is als volgt, ze gaan op een plek zitten waar ze 360 graden om zich heen kunnen kijken, en gaan geduldig wachten op beweging die een positie van een prooi verraad.
Vervolgens vliegt de uil heel laag over de grond, en laat zich op de prooi vallen met zijn krachtige klauwen voor zich uitgestrekt om het te doden.
Hij pakt hazen en vogels ter grootte van een korhoen. Maar ook lemmingen, muizen en watervogels staan op het menu.