Bovendelen zijn zwartbruin met op de vleugels een groenige glans, en ze hebben verder een witte buik en witte onderstaart dekveren. De snavel is leigrijs met een zwarte nagel, en hebben zwarte poten.

Het vrouwtje is doffer van kleur maar ook roodbruin en heeft een witte vlek onder de staart en ook een witte vleugel streep, verder heeft het vrouwtje een bruine iris dit in tegenstelling tot het mannetje. De snavel is leigrijs met grijs op de punt en zijkanten.
In vlucht is de brede witte vleugelbaan zichtbaar over de slagpennen.

Het geluid dat ze maken is van het mannetje een laag krassend gehijg en het vrouwtje maakt een geluid wat de Tafeleend ook maakt maar dan zachter.
Maar meestal zijn ze zwijgzaam.