Kerkuil
De Kerkuil is een middelgrote uil met lange vleugels en een korte gedrongen staart.
De rugzijde, heeft een goudbruine tot leigrijze grondkleur en is gespikkeld. Lichaamslengte varieert heel sterk afhankelijk van de ondersoort.
Maar de meeste hebben een lengte van 35 tot 39 cm en een spanwijdte van 80 tot 95 cm. Het gemiddelde gewicht is ongeveer 355 gram.
Staart is hoekig gevormd, dit in tegenstelling tot de andere uilensoorten.
Andere kenmerken waarmee ze zich onderscheiden van andere uilensoorten zijn het glooiende vlieg patroon en de lange gevederde poten.
Karakteristiek is ook het helderwitte, hartvormige gezicht (sluier) met donkere ogen naar voren gericht. Zoals bij vele vogelsoorten is het vrouwtje iets groter en zwaarder dan het mannetje.
Het verschil is zo ongeveer een 10 %. De mannetjes lijken op de vrouwtjes, maar zijn net wat minder gevlekt aan de onderzijde, maar zijn ook bleker van kleur.
De jongen zijn bedekt met witte dons. De kenmerkende hartvormige sluier wordt al snel na het uitkomen zichtbaar.
De Kerkuil maakt geen oehoe-geluid maar ze kunnen hard en spookachtig krijsen, meestal doen ze dit op het nest of in de vlucht.
Wat de Kerkuil heel vaak ook doet is blazen om andere dieren af te schrikken, dit doen zowel de volwassen als ook de jongen. Wanneer hij in het nauw wordt gedreven of gevangen, werpt de
Kerkuil zich op de rug en kan hij zich met zijn scherpe klauwen verdedigen.
De Kerkuil is een typische nachtvogel maar er zijn verspreidingsgebieden waar hij ook overdag jaagt. Hij jaagt vanaf een lage zitpost of vliegt heel laag over de grond.
De boomholtes, ruïnes, schuren en bijgebouwen worden als rust en nestruimte gebruikt.
Het voedsel bestaat uit kleine zoogdieren.